Meneer de Voorzitter,
De Voogdijminister heeft haar strategische visie voor het Belgisch spoor op 10 juli tijdens de Kamercommissie voor Infrastructuur voorgesteld; het gaat wel degelijk om een strategische visie die moet omgezet worden in concrete voorstellen vanuit de Belgische spoorwegen.
Alvorens onze houding te kunnen bepalen tegenover de reële doelstellingen van het bedrijf, verwachtten we veel uit het verhoor van onze CEO’s op 16 september in de Kamercommissie voor Infrastructuur; dat verhoor werd jammer genoeg uitgesteld. We vernemen nu dat het op 21 oktober zal doorgaan.
We hopen eindelijk meer te weten te komen over de toekomstgerichte visie van de 2 CEO’s voor onze onderneming om concreet te kunnen antwoorden op de strategische visie van de Minister, want tegenwoordig sijpelt er officieel niets meer door en de enige informatie waarover we beschikken is wat door de pers wordt gepubliceerd, met alle risico’s van verdraaiingen van dien.
Bij het uitblijven van concrete antwoorden kunt u zich wel inbeelden dat de ongerustheid bij het personeel hooggespannen blijft en zelfs de neiging toont te vergroten.
En de vragen zijn veelvuldig: de tewerkstelling, het statuut, het behoud van de sociale voordelen, de toekomst van HR-Rail, de toekomst van het goederenvervoer, enz.
Inzake de tewerkstelling gaat het voorstel om een beroep te doen op jobstudenten in de Brusselse stations buiten de schoolvakanties alvast niet in de goede richting: we vervallen in een low cost commerciële dienstverlening. In dat opzicht, indien effectief een terugkerende problematiek aan het licht komt op het niveau van het personeel aan de loketten, moet men overgaan tot externe of interne statutaire rekrutering.
Een slecht signaal betreft ook de verkeersfaciliteiten en de beperking van de toegang tot de 1e klas voor sommige categorieën uit het personeel: alweer een teruggang in de sociale voordelen die aan het personeel worden toegekend.
Andere precieze vragen blijven ook onbeantwoord: hoe staat het onder andere met de premies voor de begeleiders en de bestuurders?
Een mooie illustratie van het voorgaande is dat het toekomstige Protocol van Sociaal Akkoord nog steeds niet is geslaagd; dat getuigt van een somber sociaal klimaat.
Angst en onzekerheid is een slechte raadgever, we vrezen dat het personeel gedemotiveerd raakt en zijn angst op een sterkere manier gaat uiten.
Al menen we dat een modernisering van onze onderneming noodzakelijk is om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van morgen, ze hoeft niet tot elke prijs uitgevoerd te worden en zeker niet ten koste van het personeel.
Op de laatste Nationale Paritaire Commissie van 9 juli hadden wij de vraag gesteld rond de reizigerstreinen zonder begeleider: maar we kregen daaromtrent geen duidelijk antwoord. Daarentegen is er wel degelijk sprake van “one man car” in de strategische visie van de Minister en dit onderwerp werd opnieuw naar boven gehaald tijdens de informatiecampagne over het GEN: we zouden zeer graag de opvatting van de maatschappij hierover willen kennen.
Voor ons blijft de aanwezigheid van het boordpersoneel onmisbaar om redenen van de veiligheid, de informatie en de commerciële rol.
Dit brengt ons vervolgens naar de veiligheid in de treinen en in de stations, met onder andere de verijdelde aanslag aan boord van de Thalys.
We nemen met genoegen akte van de intenties van de Minister om veiligheidspoorten in de stations te plaatsen. Dat gaat in de richting die we altijd verdedigd hebben, namelijk een betere veiligheid voor de bedienden en de reizigers.
De onveiligheidsfenomenen die we moeten ondergaan zonder dat we spijtig genoeg erin slagen om ze weg te werken, dwingen ons ertoe te denken dat de rol en de prerogatieven van het betrokken personeel (Securail en Begeleiders bij voorbeeld) zouden moeten herdacht worden.
Betreft de minimumdienst, de 3 voorstellen gedaan door de maatschappij tonen duidelijk aan dat de uitvoering ervan quasi onmogelijke is. Omwille van verschillende redenen die we in het verleden reeds hebben aangehaald, onder andere inzake de veiligheid, blijft de groep Spoor van het VSOA zich nog steeds verzetten tegen de invoering ervan.
Bovendien zullen die voorstellen tot minimumdienst uitmonden op het instellen van twee categorieën bedienden inzake stakingsrecht: degenen die een stakingsactie mogen uitvoeren en zij die het fundamenteel recht niet zullen mogen uitoefenen omdat ze gedwongen zijn een dienst te verzekeren die gelinkt is met het treinenverkeer: voor ons is die toestand onaanvaardbaar.
Filoteo Africano
Federaal Voorzitter